Weg van het paternalisme in het cultuurbeleid

Weg van het paternalisme in het cultuurbeleid

09/18/2023 - 10:06

Koen van Eijck is als hoogleraar culturele leefstijlen verbonden aan de Erasmus School of History, Culture and Communication van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Leisure & Events
  • Uncover

De mogelijkheden die mensen krijgen om zich te vermaken of ontplooien in de vrije tijd, zijn niet onbeperkt. Vanuit zorgen om de publieke moraal of handhaving van de orde hebben overheden zich altijd beziggehouden met de manier waarop mensen die tijd invullen. Het ging dan niet alleen om het verbieden van ongewenst gedrag (geluidsoverlast, drugsgebruik, milieuvervuiling), maar ook om het stimuleren van activiteiten die als heilzaam werden gezien. Dat varieerde van het aanleggen van volkstuincomplexen om het contact tussen stadsmens en natuur te herstellen tot het subsidiëren van musea of muziek- en theatergezelschappen om kwalitatief hoogstaand cultureel aanbod tegen een redelijke prijs te kunnen aanbieden. Aanvankelijk was dergelijk beleid vooral gericht op lager opgeleiden, die aldus zouden kunnen profiteren van deze pogingen tot volksverheffing teneinde, in de woorden van Volksuniversiteit-oprichter Steinmetz, te worden opgevoed tot een “beschaafd man en waarachtig staatsburger”. Vrouwen waren niettemin ook welkom en het bevorderen van kunstzinnige of creatieve vorming was een doel dat breed gedragen werd door de overheid.

Het ideaal van volksverheffing via de kunsten doet voor velen sinds de jaren ’60 paternalistisch aan. Het succes van dit soort initiatieven was bovendien zeer beperkt en dankzij de verlengde leerplicht voor iedereen leek het ook steeds minder relevant. In de jaren 60-70 lag de nadruk daarom minder op verheffen en meer op het bevorderen van eenieders welzijn via kunstbeleid, waarin ook de amateurkunstenaar serieus genomen moest worden en er meer ruimte en erkenning kwam voor uiteenlopende culturele voorkeuren (0osterbaan Martinius, 1990). Eind jaren 90, toen staatssecretaris Van der Ploeg eveneens pleitte voor een verbreding van de doelgroepen van het cultuurbeleid, ging het niet meer primair over arbeiders, maar over laag-opgeleiden, jongeren en etnische minderheden. Daartoe moesten het beleid en de kunstwereld wel verleid worden om uit hun comfort-zone te treden door al te elitaire geachte criteria voor subsidiëring (innovatief, grensverleggend, urgent) niet langer als zaligmakend te beschouwen (Blokland 1996). Vraag en aanbod in de kunsten waren behoorlijk uit elkaar gegroeid en aan beide kanten zou via beleid moeten worden geprobeerd om dat gat te dichten, met steeds meer aandacht voor de snel groeiende groep van etnische minderheden.

Democratisation of culture
Pogingen om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen, kunnen eenvoudig gezegd van boven komen (top-down) of van beneden (bottom-up). De eerste benadering wordt wel omschreven als de democratisation of culture, de tweede als cultural democracy (Hadley, 2021). Democratisation of culture verwijst dan naar pogingen om het gesubsidieerde cultuuraanbod van gevestigde instellingen meer toegankelijk te maken voor iedereen. Dat zou goed zijn voor degenen die nu nog niet tot de bezoekers gerekend kunnen worden en tegelijk het bestaansrecht van die instellingen legitimeren. Het eerdergenoemde paternalisme is hier nog volop aanwezig: laat de overheid en de sector bepalen wat de juiste ‘hoge’ cultuur is en maak die beschikbaar door onder andere educatie, het subsidiëren van gezelschappen of instituten en de geografische spreiding van voorzieningen.  

In een multiculturele, of zelfs superdiverse, samenleving is een dergelijke aanpak steeds moeilijker vol te houden. Want wat is de juiste cultuur? Wie bepaalt dat en waarom zou die cultuur goed zijn voor iedereen die ermee in aanraking komt? Wie serieus rekening wil houden met diversiteit, begrijpt dat het aanbod anders tot stand moet komen en dat het publiek een grotere stem moet krijgen in welke vormen van cultuur daarin vertegenwoordigd zouden moeten zijn. 

Cultural democracy
Daarmee komen we terecht bij cultural democracy, waarbij het uitgangspunt is dat burgers moeten kunnen deelnemen aan, en zich uitdrukken in, de cultuurvormen die voor henzelf waardevol zijn. Mensen moeten meer zelf culturele initiatieven kunnen ontplooien die aansluiten bij hun smaak en leefwereld 

(...)

Verder lezen? Download hieronder de gehele uitgave van Uncover 2022.